Mijn leesautobiografie
Voor ik nog lezen kon, was ik gefascineerd hoe mensen met elkaar konden communiceren door bepaalde tekens neer te schrijven. Wanneer die tekens, wat zij letters noemden, in een bepaalde volgorde stonden, dan vormden die een betekenis, "een zin", zeiden ze. Zo kon je met meerdere 'zinnen' iemand iets vertellen zonder te spreken! Mijn mama, papa en oma konden die tekens ook lezen en zo lazen ze me elke avond één verhaaltje voor gaande van kabouters tot een pratend konijn dat elke dag een ander avontuur beleefde. Ik wou natuurlijk ook die tekens in boeken kunnen lezen, en las daarom vaak samen met mijn mama uit educatieve boeken waar je prentjes moest benoemen. Zo wist ik wat ziekenwagens, tijgers, vorken, vuilnismannen, sterren... waren. Wanneer ik na een tijdje oefenen eindelijk lezen kon, las ik graag Jip & Janneke, Rupsje nooit genoeg, Jules...
Ik werd al een jaartje of zes en dan maak je de overstap van het kleuter- naar het lager onderwijs. Hierdoor werd er ook verondersteld andere en moeilijkere boeken te lezen. Ik las amper, en als ik las waren het het ofwel strips, ofwel informatieve boeken, ofwel romans van de serie Kippenvel. Ik was dol van de strips van FC De Kampioenen! Ik heb hiervan heel de reeks strips nog in huis liggen! Ook Urbanus las ik af en toe. Suske en Wiske, Jommeke, Kiekeboe... hebben mij nooit echt geïnteresseerd, waarschijnlijk omdat ik minder van detectievestrips hield. Ook las ik vele informatieve boeken over wetenschap, computers, het zonnestelsel, muziek... Als ik romans mocht kiezen voor school, las ik verhalen als 'Ga niet naar de kelder', 'Eet smakelijk', 'Koppensnellers!', 'Het Moerasmonster' uit de serie Kippenvel van R.L. Stine. Sommige boeken van deze serie kochten mijn ouders dan via de Standaard Boekhandel, zodat ik deze dan meer dan één keer lezen kon. Op school moesten we natuurlijk wel lezen, hetzij in de klas begrijpend lezen, hetzij thuis een boek van de gemeentelijke bibliotheek. Voor begrijpend lezen kwamen de zesdejaars ons helpen bij het lezen van een boek uit de schoolbibliotheek. Één keer om de twee weken gingen we ook met de klas naar de gemeentelijke bibliotheek, waar we dan boeken mochten uitlenen om thuis te lezen. De boeken die mijn ouders indertijd voor mij gekocht hadden, lagen tot een maand geleden nog in mijn boekenkast. Nu liggen ze allemaal op de zolder.
Op mijn twaalfde, of specifieker bij de overgang van het basis- naar het secundair onderwijs nam mijn leven als lezer een andere, niet zo positieve wending. Boeken van auteurs als Guy Didelez, Patrick Bernauw en Marc de Bel gaande van humor, detective tot thriller die ik een jaar eerder nog wel lezen wou, las ik in mijn eerste graad secundair onderwijs amper nog. Hierbij viel het aantal gelezen boeken het eerste jaar secundair nog goed mee, tegenover het tweede jaar secundair. Mijn zakgeld was veel te waardevol om aan boeken uit te geven. Ik zou ook enkel aangespoord worden om een boek te lezen als vrienden dit een goed boek vonden of dit verplicht werd voor het vak Nederlands. Media hadden amper invloed op de boeken die ik lezen zou. De boeken mochten niet te dik of te moeilijk zijn. Hierdoor kwamen adolescente- en volwasseneliteratuur zeker en vast niet aan bod. Wel hield ik veel van gedichten. Ik las er niet alleen, ik schreef er ook. Ze gingen vaak over onverwerkte gevoelens, de vier seizoenen, mijn perfect leventje... Musicals als Daens en Oliver Twist heb ik ook altijd graag gezien. De laatste musical waar ik zelf voor het laatst heb in meegedaan, was de jaarlijkse schoolmusical in het zesde basisonderwijs, waar ik een bijrol speelde als de leider van een sobere, trieste planeet waar geen kleur behalve wit bestond.
De tweede graad van het secundair onderwijs wordt voor mij gekenmerkt door het dieptepunt in mijn leescarrière. Ik heb letterlijk niets gelezen. Verplichte boeken van verplicht aan te kopen leespakketten bleven netjes in mijn boekenkast liggen. Scholieren.com werd alsmaar meer gebruikt voor aankomende testen en werkstukken. Verbazend genoeg ben ik nooit door de mand gevallen in de vorm van een slechte test of vragen die ik niet beantwoord kreeg.
Vorige zomervakantie heb ik wederom geen één boek opengeslagen. Begin september heb ik de opdracht gekregen 'De helaasheid der dingen' van Dimitri Verhulst tegen eind september gelezen te hebben. Ik vond dit een geweldig boek, zoals ik ook heb laten blijken in mijn recensie. Verhulst toont je een humoristische, fantasierijke, meeslepende kijk op zijn jeugd, hoe en waar hij is opgegroeid. Door dit boek te lezen, popel ik nu al om zijn gehele bibliografie uit te lezen. Door dit ene boek te lezen, heb ik tegenover de tweede graad secundair onderwijs waarin ik geen één boek gelezen heb al duidelijk progressie geboekt. Ik verwacht ook nog van mezelf meer te lezen. De literatuur die dit jaar op de lijst van verplichte boeken staat, spreekt mij meer aan dan de pulp van de vorige jaren. De verhaallijnen zijn complexer en spannender, een happy end is niet steeds noodzakelijk en stijl en taalgebruik worden minstens even belangrijk als het verhaal zelf. Vooral voor het laatst genoemde steekt 'De helaasheid der dingen' er met kop en schouders bovenuit. Het feit dat we voor school steeds moeilijkere opdrachten over moeilijkere boeken moeten maken vind ik ook niet meer dan normaal. Naarmate we ouder worden, mag men ook van ons verwachten dat we ons intellectueel evolueren. Stilstaan is achteruitgaan! Hiertegenover zag ik er wel tegenop wanneer de leerkracht Nederlands ons begin september al grijnzend het principe, de onderdelen en de deadlines van het leesportfolio aankondigde.
Volgens de competentiematrix van Theo Witte, schat ik mijn niveau als literaire lezer tussen niveau twee en drie. Ik ben in staat om eenvoudig literaire teksten, als 'De helaasheid der dingen' te lezen, begrijpen, interpreteren, waarderen en reflecteren. Met de nodige inspanning, begrijp ik de verhaallijn en kan in de wereld van de volwassene doordringen. Naar het volgende verplicht te lezen boek, Post voor Mevr. Bromley, om en rond de vijfhonderd pagina's kijk ik niet meteen uit. Voor mij mag het boek dus noch eenvoudig, noch moeilijk zijn. Ik als lezer heb zelf niet veel ervaring met literatuur voor volwassenen, maar sta er wel pas voor open. Als het te moeilijk wordt, wanneer de auteur mij bijvoorbeeld aan het denken zet, zal ik afhaken. Hier schommel ik dus tussen niveaus twee en drie. Uiteindelijk lees ik belevend, herkennend, reflecterend en interpreterend. Zit ik toch ook al zeker in niveau drie.
Moet ik een lijstje van lievelingsboeken maken, weet ik meteen welk boek op plaats één te zetten, de tweede en derde plaats zijn al moeilijker. Mijn lievelingsboek is 'De helaasheid der dingen' van Dimitri Verhulst. Zoals u waarschijnlijk al gemerkt zult hebben, heb ik dit boek verschillende keren zowel hier in mijn leesautobiografie als de voorgaande recensie aangehaald. Mijn op één na lievelingsboek is 'Ga niet naar de Kelder' uit de reeks 'Kippenvel' van R.L. Stine. Door dit boek ben ik in het basisonderwijs aangezet tot het lezen van een minimum aan boeken. Op de derde plaats verkies ik Raspoetin van Guy Didelez. De reden waarom dit boek mijn derde plaats verdient, is omdat het lang geleden is dat ik dit boek gelezen heb en het me tot de dag van vandaag nog steeds is bijgebleven.